Voor de jeugd
Als je een spreekbeurt hebt of werkstuk moet maken voor school mag je altijd vragen om wat spullen te lenen. Neem daarvoor contact op met iemand van de brigade bij het zwembad, of vul het contactformulier in.
Ook hebben wij veel spellen en oefeningen verzameld die je thuis kunt doen.
Klosgooien
Reddingsbrigade Tilburg heeft een mooi spel gemaakt van klosgooien.
De redder steekt zijn hele hand door de lus en pakt de reddingslijn vast. Daarna legt u de klos in uw handpalm en werpt deze over de drenkeling. Deze kan nu de redlijn vastpakken en door de handen laten glijden tot hij/zij de klos vastheeft. De redder kan nu de drenkeling naar zich toetrekken waarna deze uit het water kan klimmen.
Ganzenbord
De spelregels:
-
De spelers gooien om de beurt met de twee dobbelstenen. Wie hierbij het hoogste totaalaantal ogen gooit, begint. Deze speler mag direct zijn of haar pion vooruit zetten, gelijk aan het gegooide aantal ogen met de dobbelstenen.
-
Elke speler mag per beurt met de dobbelstenen gooien en de pion zoveel hokjes verplaatsen als er ogen zijn gegooid.
-
Kom je op een leeg wit vakje? Pak dan een opdrachtkaartje van de stapel en voer deze opdracht uit. De andere spelers controleren of dat goed wordt gedaan. Leg daarna het opdrachtkaartje onderaan de stapel.
-
Kom je op een vakje met een cijfer? Kijk dan in het midden van het spelbord en volg de instructies.
-
Meerdere spelers mogen op hetzelfde vakje staan.
-
Twee dezelfde ogen gooien, betekent niet dat dezelfde speler nog een keer mag gooien.
-
Om het spel te winnen, moet bij de laatste worp het juiste aantal ogen worden gegooid, om precies op vakje 63 uit te komen. Gooi je te veel ogen dan moet je vanaf vakje 63 terugtellen.
-
Wie als eerste precies op vakje 63 uitkomt, wint!
-
Soms kan het spel erg lang duren, als de spelers vaak op vakje 58 terechtkomen. Daarom kan afgesproken worden dat een speler maximaal twee keer daarvan terug naar start moet. Daarna kan vakje 58 gezien worden als een ‘wit’ vakje en hoeft de speler dus niet meer terug naar start.
Benodigdheden:
-
spelbord
-
opdrachtkaartjes
-
2 dobbelstenen
-
1 pion per speler
Print het spelbord en de opdrachtkaartjes (van het gewenste niveau) uit op stevig papier.
Knip alle opdrachtkaartjes uit. Schud de opdrachtkaartjes en leg deze ondersteboven op een stapel naast het spelbord. Zet alle pionnetjes op het vakje ‘Start’. Ganzenbord is een klassiek bordspel, bestemd voor 2 tot 6 spelers. De bedoeling van het spel is om als eerste op vakje 63 uit te komen.
Zoekplaat
In deze zoekplaat kun je allerlei onveilige situaties vinden. Verzamel ze allemaal en stuur ze naar pr@reddingsbrigadeutrecht.nl.
Kwartet
Het is de bedoeling, door slim te spelen en te vragen, om zoveel mogelijk setjes van vier kaarten te verzamelen: de kwartetten. Door goed op te letten bij andere beurten kun je achterhalen wie welke kwartetkaarten heeft. Degene met de meeste kwartetten wint.
Alle kaarten worden onder de spelers verdeeld. Het kan zijn dat sommige spelers meer kaarten hebben dan andere spelers. De kaarten neem je in je hand en laat je niet aan de andere spelers zien.
Een willekeurige speler begint. Als je aan de beurt bent, vraag je aan één van de andere spelers een kaart die je niet hebt. Dit moet dan wel een kaart zijn van een kwartet waarvan je zelf minimaal een kaart in je hand hebt. Noem de naam van het kwartet en vraag naar de kaart die je wilt hebben. Als de speler die kaart heeft dan moet hij deze aan jou geven en mag jij doorgaan met een volgende kaart vragen. Dit mag aan dezelfde of aan een andere speler. Als je een setje van vier kaarten hebt, roep je 'Kwartet!' en leg je de vier bij elkaar horende kaarten voor je neer op tafel. Heeft een medespeler de gevraagde kaart niet dan is je beurt voorbij en is de speler aan wie je het laatst een kaart vroeg aan de beurt. Het spel is afgelopen als alle kwartetten compleet zijn.
Print het document ‘Spel Kwartet Reddingsbrigade’ uit op stevig papier en knip alle kaarten uit.
Bouwplaten
Print deze bouwplaat. Plak hem op een stuk karton en ga aan de slag. Stuur een mooie foto van jou en jouw eigen brigadeauto of -boot naar pr@reddingsbrigadeutrecht.nl
Memory
Alle kaartjes worden, voordat het spel gaat beginnen, geschud. Deze kaartjes worden dan met de afbeelding naar beneden op de tafel neergelegd. Het is bij memory de bedoeling dat je zoveel mogelijk tweetallen van kaartjes maakt, wat alleen kan door kaartjes met dezelfde afbeelding om te draaien.
Als de kaartjes afgedekt op tafel zijn neergelegd, mag de eerste speler twee kaartjes omdraaien. Deze kaartjes laat hij dan even liggen, zodat iedereen kan zien welke afbeelding er op de kaartjes staat. Als het dezelfde kaartjes zijn dan mag de speler deze kaartjes houden. De speler die twee dezelfde kaartjes heeft omgedraaid mag nog een keer.
Zijn ze niet hetzelfde dan worden de kaartjes weer afgedekt op tafel neergelegd. Probeer de plaats van deze kaartjes te onthouden. De volgende speler is nu aan de beurt. Het spel memory is afgelopen wanneer alle kaartjes op zijn. De speler met de meeste setjes heeft gewonnen.
Print het document twee keer uit op stevig papier en knip alle afbeeldingen uit.
Domino
Het spel is gemaakt voor 2 tot 4 spelers en bestaat uit 28 dominostenen. Wanneer het spel door 2 personen wordt gespeeld, krijgen beide spelers 7 dominostenen. Wanneer het spel door 3 personen wordt gespeeld, krijgen alle spelers 6 dominostenen. Wanneer het spel door 4 personen wordt gespeeld, krijgen alle spelers 5 dominostenen. Bij het begin van het spel liggen alle dominostenen op tafel, met de afbeeldingen niet zichtbaar. De dominostenen moeten eerst door elkaar gehusseld worden. Alle spelers pakken daarna het aantal dominostenen zoals hierboven uitgelegd. De overige dominostenen vormen een stapeltje. De speler die met een dobbelsteen het hoogste aantal gooit, mag als eerste beginnen. Deze speler legt één dominosteen op tafel. Er wordt ‘met de klok mee’ doorgespeeld. Elke volgende speler moet een dominosteen met dezelfde afbeelding aan een van de uiteinden van een dominosteen plaatsen. Als een speler niet zo’n dominosteen heeft, pakt die speler een dominosteen van het stapeltje en is de volgende speler aan de beurt. De speler die als eerst al zijn of haar stenen heeft neergelegd, wint.